RÓZSA Miklós
Biografie:
Geboren: 18 april 1907 in Budapest, Hongarije
Als: Rózsa Miklós
Overleden: 27 juli 1995 in Hollywood, Los Angeles, California, USA
Componist (vooral filmmuziek), muziekpedagoog, musicoloog, dirigent en drievoudig Oscarwinnaar.
Rózsa Miklós kreeg op 5-jarige leeftijd viool- en altvioollessen van zijn oom Berkovits Lajos in zijn geboortestad. Berkovits was lid van het orkest van de Koninklijke Hongaarse opera. Van zijn moeder, die een collega van Bartók Béla aan het conservatorium in Budapest geweest was, leerde hij pianospelen.
Op het gymnasium werd hij voorzitter van het "Liszt Ferenc-gezelschap" en zette zich voor de uitvoering van eigentijdse Hongaarse muziek in. De familie had een eigen huis in Nagylóc, noordelijk van Budapest. Daar kwam hij met muziek van de plattelandsbevolking (boeren en zigeuners) in contact. Aldaar musiceerde hij met muzikanten en verzamelde melodieën. Op 7-jarige leeftijd schreef hij zijn eerste kleine stukken.
Van 1925 tot 1929 bezocht hij de Felix Mendelssohnschool voor muziek en theater te Leipzig en studeerde compositie bij Hermann Grabner, alsook aan de Universiteit Leipzig musicologie bij Theodor Kroyer. In 1929 gingen zijn Noord-Hongaarse Boerenliederen en -dansen, voor viool en orkest, 'op. 5a' in première.
In de lente van 1931 reisde Rózsa naar Parijs, waar hij kennis maakte met Arthur Honegger, Charles–Marie Widor en Pierre Monteux. In 1932 woonde hij in Parijs. Het jaar daarop ging zijn 'Thema', 'Variaties' en 'Finale', voor orkest, 'op. 13' in Duisburg in première. Dit werk werd in de daarop volgende 3 jaren meer dan 60 keer in heel Europa uitgevoerd.
Voor de filmmaatschappij Pathé Nathan schreef Rózsa filmmuziek en talrijke fanfares onder zijn pseudoniem Nic Tomay.
Tussen 1935 en 1939 pendelde Rózsa voortdurend tussen Parijs en Londen. Zijn eerste verblijf in Londen begon met een gelukkig toeval. Kort naar zijn aankomst kreeg hij de opdracht, de muziek voor een Hongaarse balletproductie te schrijven. Het ballet, getiteld 'Hungaria', werd twee jaar met succes in Londen uitgevoerd. Omdat hij als student eenvoudig aan een verblijfsvergunning kwam, werd Rózsa student aan het Trinity College of Music in het vak koordirectie.
|
|
Rózsa al componerend.... |
...en musicerend aan de piano. |
Rózsa kwam via zijn vriend, de Zwitserse componist Arthur Honegger, in contact met de filmmuziek in 1934. Bij een concert waarbij hun repectievelijke werken werden uitgevoerd, gaf Honegger aan dat hij zijn inkomen kon verhogen als componist van filmmuziek. Honegger raadde Rózsa aan de film 'Les Misérables' van de Poolse regisseur Richard Boleslawski te gaan bekijken en te beluisteren. Rózsa gíng de film bekijken en was sterk onder de indruk van de mogelijkheden die het filmmedium bood.
Hij zou later vooral als filmcomponist groot aanzien genieten.
Het duurde tot Rózsa in 1935 naar Londen verhuisde, om in de filmstudio van Alexander Korda, eveneens een Hongaars uitwijkeling, de contracten te ondertekenen. In zijn autobiografie schreef Rózsa later, dat toen zijn muzikaal dubbelleven begonnen is. 'A Double Life' (waarin zijn met een Oscar bekroonde filmmuziek) was ook de titel van de in 1982 gepubliceerde autobiografie, omdat hij zijn werk enerzijds voor de film, en anderzijds voor de concertzaal als muzikaal dubbelleven opvatte.
Zijn eerste filmmuziek componeerde hij dan voor de film 'Knight Without Armour' (1937), geproduceerd door Alexander Korda. Na zijn tweede compositie, 'Thunder in the City', vervoegde hij de staff van Korda's London Films.
In 1937 en 1938 werd hij met de Franz-Joseph-Prijs van zijn geboortestad Budapest onderscheiden.
Door de dreigende oorlogsomstandigheden in 1939 trok Rózsa samen met Korda en het ganse productieteam naar Hollywood om het werk aan 'The Thief of Bagdad' af te maken. De film bracht hem een eerste Oscarnominatie (Academy Award) op. Twee andere nominaties volgden in 1940 voor zijn muziek in 'Lydia' en 'Sundown'. Hij zou naar de USA emigreren in 1940 en er in Hollywood gaan wonen. In 1943 kreeg hij zijn vierde nominatie voor Korda's 'Jungle Book' en dirigeerde hij zijn eerste concert met het bekende Hollywood Bowl Orchestra.
In 1944 schreef Rózsa de muziek voor 'Double Indemnity', de eerste van meerdere samenwerkingen met regisseur Billy Wilder. Deze muziek, en deze voor 'Woman of the Town', brachten hem Academy Award nominaties in hetzelfde jaar. De Oscar werd dat jaar echter gewonnen door Max Steiner voor 'Since You Went Away'.
Vanaf 1945 doceerde hij aan de University of Southern California in Los Angeles. Een van zijn leerlingen was Jerry Goldsmith. In datzelfde jaar werd Rózsa ingehuurd om de muziek te componeren voor Alfred Hitchcock's film 'Spellbound', nadat Bernard Herrmann onbeschikbaar geraakte door andere verbintenissen. De muziek die opmerkelijk was door het gebruik van de theremin, was een immens succes en bracht hem zijn eerste Oscar op.
De theremin, uitgevonden door Leon Theremin in 1919 (zie afbeelding), is een elektronisch muziekinstrument dat bespeeld wordt door de afstand tussen de handen en twee antennes te variëren. De speler raakt het instrument niet aan. De rechterhand beïnvloedt de toonhoogte en de linkerhand het geluidsvolume. Doordat minimale bewegingen al hoorbaar zijn, klinkt het instrument bijzonder expressief. De klank lijkt op die van een vrouwelijke operastem of een viool.
In de jaren 50 werd dit instrument vaak gebruikt in sciencefictionfilms, als er een ufo of vliegende schotel in beeld voorbijkwam. En ook in de herkenningsmelodie van de originele serie van "Star Trek" - met onder meer Captain Kirk en Mister Spock - was de theremin overduidelijk te horen. |
Hitchcock hield echter niet van de muziek en becommentarieerde het als een "got in the way of his direction". Typisch voor Hitchcock. Twee van Rózsa's andere composities, 'The Lost Weekend' en 'A Song to Remember', werden eveneens genomineerd dat jaar. Rózsa, die verder ook de onderbrekingen en bemoeienissen van producer David O. Selznick beu was, werkte nooit meer samen noch met Hitchcock, noch met Selznick.
Rózsa kreeg nog een andere nominatie voor de muziek van 'The Killers' (1946). Zijn tweede Oscar kreeg hij het volgende jaar voor 'A Double Life'. In 1947 orchestreerde hij, samen met Eugene Zador, de muziek van Nikolai Rimsky-Korsakov voor de film 'Song of Scheherazade', over een functionele periode in het leven van de componist. Rózsa schreef eveneens originele muziek voor de film.
|
|
|
Rózsa kreeg de 'Oscar Best Music, Scoring of a Dramatic or Comedy Picture' voor
'Spelbound' (1946) uit handen van Ginger Rogers.
|
Rózsa met de 'Oscar Best Music, Scoring of a Dramatic or Comedy Picture' voor
'A Double Life' (1948).
|
Rózsa kreeg de 'Oscar Best Music, Scoring of a Dramatic or Comedy Picture' voor
'Ben-Hur' (1960) uit handen van Gene Kelly. |
|
|
Rózsa aan het werk met zijn orkest
in de Universal Studios. |
Rózsa wachtend op zijn muzikanten? |
Van 1949 tot 1962 werd hij dé componist bij MGM (Metro Goldwyn Mayer Studios). Madame Bovary (1949) was Rózsa's eerste belangrijke compositie voor Metro-Goldwyn-Mayer, die de meeste van de latere films produceerde, waarvoor hij de muziek zou schrijven.
Andere belangrijke composities voor MGM pictures omvatten 'Quo Vadis' (1951), 'Ivanhoe' (1952), 'Ben-Hur', 'King of Kings' en 'The V.I.P.s'. Voor 'Ben-Hur' ontving hij zijn derde en laatste Oscar. Zijn laatste twee nominaties kwamen voor de Samuel Bronston film 'El Cid' (een voor de Best Original Score en een voor de Best Original Song).
In 1968 werd Rózsa gevraagd de muziek te componeren voor 'The Green Berets', nadar Elmer Bernstein dat afgewezen had uit politieke overtuigingen. Eerst wees Rózsa de vraag af, zeggend "I don't do westerns". Naderhand aanvaardde hij toch de compositie op zich te nemen, nadat men hem er over geïnformeerd had "It's not a Western, it's an Eastern". Hij leverde een sterke en gevarieerde muziek af, die een night club lied bevatte gezongen door een Vietnamese zangeres, Bạch Yến.
In 1978 kreeg Rózsa in Frankrijk een 'César du Cinéma' voor zijn muziek (Meilleure musique originale) in de film 'Providence' (1977) van regisseur Alain Resnais.
Rózsa's laatste filmmuziek was voor 'Dead Men Don't Wear Plaid' (1982). De film is tevens opmerkelijk als het laatste project van de befaamde kostuumontwerpster Edith Head. Alhoewel Rózsa's carrière als filmcomponist stopte na een beroerte, die hij kreeg terwijl hij later dat jaar op vakantie was in Italië, ging hij nadien toch door met het componeren van een reeks solocomposities voor fluit, klarinet, guitaar, hobo, viool, altviool en ondes-Martenot (is een van de vroegste elektronische muziekinstrumenten; de monofone ondes-Martenot maakt gebruik van een elektronenbuis om een geluidsgolf te genereren; het geluid doet denken aan de zingende zaag, en gebruikt door o.a. Maurice Jarre; de uitvinder is Maurice Martenot 1898-1980). Nochtans worstelde Rózsa dan met ernstige gezichtsproblemen. Hij keerde terug naar Californië op bevel van zijn zoon en bleef onder sequest in zijn huis tot het einde van zijn leven.
Rózsa Miklós was in 1943 gehuwd met Margaret Finlason, een voormalige secretaresse van zangeres/actrice Dame Gracie Fields, en zouden bij elkaar blijven tot aan zijn dood. Zij hadden samen 2 kinderen, een dochter Juliet (geboren in 1945) en een zoon Nicholas (geboren in 1946).
Rózsa overleed op 27 juli 1995 in Hollywood en werd begraven op het Forest Lawn Cemetery, Forest Lawn Drive, Los Angeles, Californië.
|
|
Het graf en de grafsteen voor Rózsa Miklós op het Forest Lawn Cemetery, Los Angeles, Californië. |
Composities
Werken voor orkest:
* 1929 Rapsodie, voor cello en orkest, op.3
* 1929 Variaties op een Hongaars boerenlied, voor viool en orkest, op.4
* 1929 Noord-Hongaarse Boerenliederen en -dansen, voor viool en orkest, op.5a
* 1930 rev.1993 Symfonie, op.6, revisie C. Palmer, als op.6a;
* 1930 Scherzo, op.11
*
1932 rev.1932 Serenade, voor klein orkest, op.10, revisie als op.25;
* 1933 rev.1943 Thema, Variaties en Finale, op.13a
* 1943 rev.1957 Concert, voor strijkers, op. 17
* 1946 Hongaarse serenade, voor klein orkest, op.25
* 1947 Kaleidoscope, op.19
* 1948 3 Hongaarse schetsen, op.14
* 1952 De dochter van de wijnboer, 12 variaties op een Frans volksliedje, op. 23
* 1956 Vioolconcert, op. 24
* 1957 Overture voor een symfonisch concert, op.26
* 1959 Background to Violence-suite (uit de films: "Brute Force", "The Naked City" & "The Killers")
* 1964 Notturno Ungherese, op. 28
* 1966 Sinfonia concertante, op.29
* 1967 Pianoconcert, op.31
* 1971 Celloconcert, op.32
* 1972 Tripartita, op.33
* 1979 Altvioolconcert, op.37
* 1984 Spellbound Concerto, voor 2 piano’s en orkest
* 1984 New England Concerto, voor 2 piano’s en orkest (uit de films: Lydia and Time out of Mind)
* 1992 Andante, voor strijkorkest, op.22a
Werken voor harmonieorkest:
* 1951 "Triomfmars" uit de filmmuziek tot "Quo Vadis", voor harmonieorkest
* 1959 Spellbound concerto, voor twee piano's en harmonieorkest - bewerking: T. R. Bennett
* 1982 Fantasy, voor koperblazers, pauken en orgel
* El Cid, concertmars
* Concertouverture, voor harmonieorkest, op. 26
* Ouverture uit de filmmuziek tot "Ben Hur", voor harmonieorkest
* «Parade of the Charioteers» uit de film "Ben Hur"
Muziektheater:
* ------
Baletten:
* 1935 Hungaria - voor de Markova-Dolin company in Londen
Muziek (voornaamste) films:
* Knight Without Armour (1937) - Rózsa's eerste film
* The Four Feathers (1939)
* The Thief of Bagdad (1940)
* Lydia (1940)
* Sundown (1940)
* That Hamilton Woman (1941)
* Jacaré (als musical director) (1942)
* Jungle Book (1942)
* The Woman of the Town (1943)
* Sahara (1943)
* Double Indemnity (1944)
* The Man in Half Moon Street (1945)
* Spellbound (1945)
* The Lost Weekend (1945)
* A Song to Remember (1945)
* Blood on the Sun (1945)
* The Killers (1946)
* A Double Life (1947)
* Song of Scheherazade (1947)
* Brute Force (1947)
* The Red House (1947)
* Kiss the Blood off My Hands (1948)
|
* Madame Bovary (1949)
* The Asphalt Jungle (1950)
* Quo Vadis?(1951)
* Ivanhoe (1952)
* Julius Caesar(1953)
* Knights of the Round Table (1953)
* Young Bess (1953)
* Lust for Life (1956)
* Ben-Hur (1959)
* King of Kings (1961)
* El Cid (1961)
* Sodom and Gomorrah (1963)
* The Power (1968)
* The Green Berets (1968)
* The Private Life of Sherlock Holmes (1970)
* The Golden Voyage of Sinbad (1974)
* Providence (1977)
* Last Embrace (1979)
* Time After Time (1979)
* Eye of the Needle (1981)
* Dead Men Don't Wear Plaid (1982) - Rózsa's laatste film
|
Tekstkleur
= winnaar van een Oscar
Tekstkleur
= genomineerd voor een Oscar
|
|
|
CD 'The Miklos Rozsa Collection' met muziek voor guitaars. |
CD 'Concerto for Violin' met klassieke muziek van Rózsa. |
CD 'Orchestral Works 1' met klassieke muziek van Rózsa. |
|
|
|
CD 'The Film Music of' met filmmuziek van Rózsa Miklós. |
CD 'El Cid' met filmmuziek van Rózsa Miklós. |
CD 'A Centenary Celebration' met filmmuziek van Rózsa. |
|